#Corona aka “een dag in het leven van een thuiswerkende mama”

Thuiswerken terwijl de kinderen vrolijk buiten spelen of huiswerk maken, de perfecte combinatie life-work balance.
Ik weet niet hoe dat bij andere mensen gaat, maar hier bij ons thuis is dat idyllische plaatje toch net iets anders dan hoe ik het mezelf had voorgesteld.

Mijn kinderen zijn 6 en 8 jaar. Zelf ben ik zelfstandig consultant en hangt mijn inkomen dus af van de uren die ik (thuis) kan presteren.

Ergens op facebook las ik een tip om taakjes voor de kinderen in te plannen zodoende ze een ‘houvast’ te geven en de weken wat visueler te maken. “Top idee”, dacht ik. Ik maak een duidelijke weekplanning met ‘moetjes’ en ‘magjes’, laat ze zelf ook drie leuke activiteiten erop zetten en zo komen we de week glansrijk door, en heb ik tijd genoeg om tussendoor wat uren te werken.

Perfect plan? Leek mij ook. Toen toch…

8u00:
Om te beginnen staan wij ’s morgens al een beetje later op. Aja, want ‘nu het eens kan’ moeten we ervan profiteren.
Wanneer iedereen uiteindelijk aangekleed is en een ontbijtje naar binnen heeft gewerkt dan kunnen we met de dagplanning starten.
Sporten staat als eerste op het lijstje, want de kinderen moeten toch wat beweging gebruiken?

9u00:
We gaan hardlopen in het bos. De oudste, die ook op de voetbal zit, loopt mee en de jongste gaat met haar fiets.

Meestal loop ik +/- 5km op een 35tal minuten, met de kinderen duurt dat 45 minuten. Onderweg is er altijd wel eentje die moe is, dorst heeft, gevallen is onderweg, een snotneus heeft, moet plassen of geen zin meer heeft. Maar goed, we gaan gewoon door want ‘ze hebben er deugd van’.

9u45:
Eenmaal thuis gaan we douchen. De badkamer is na afloop een ravage en de kinderen roepen mij al want ze hebben (alweer) honger.

10u30:
Uiteraard eten we een stuk fruit, want dat staat elke dag als vast punt op de weekplanning. En niet zomaar een stuk fruit. Nee nee, ik snij een assortiment van diverse soorten fruit en die krijgen ze dan elks in een plastiek potje aangeboden met een vorkje erbij.

11u00:
“Goed, ik zet ze aan de keukentafel met hun huiswerk en dan kan ik tussendoor wat werken” is mijn idee. De computer gaat aan en de kinderen krijgen hun oefeningen.

Nog geen 5 minuten nadat ik mezelf heb geïnstalleerd, staat er al eentje aan mijn bureau.
“Mama, ik snap niet wat ik moet doen”.
“Zucht”. Dan maar even pauzeren van de harde 5 minuten die ik heb kunnen werken en even helpen.

11u15:
Kind twee roept mij ook om de oefeningen die intussen gemaakt zijn na te lezen.

Ik denk er plots aan dat ik nog een korte was wou draaien vandaag.
“Snel tussendoor dan” zeg ik tegen mezelf.

11u30:
Ik zet me terug aan mijn computer. “Mamaaaa, we zijn klaar met ons huiswerk, wat moeten we nu doen?
“Ga maar wat buiten spelen dan”, roep ik terug, terwijl ik hoop dat ik een halfuurtje rustig kan verder doen.

Ok, even mails lezen en die belangrijke taak afwerken. Ik moet naar toilet, tja moet ook gebeuren.
En drinken, ik heb nog niets gedronken! Ik herinner me dat als ik op mijn lijn wil gaan letten, ik veel water moet drinken overdag.

11u35: Ik ben terug op mijn plaats… “Mamaaaa, mijn broer heeft mij pijn gedaan”
“Zucht”. (Dit is niet de tweede vandaag, maar wil jullie besparen hoe vaak ik zucht wanneer iets me niet mee zit)
“Speel jij dan op je kamer, je broer kan buiten blijven”, beveel ik.

Ik kijk op mijn gsm en zie dat ik 5 whatsappberichten heb, een gemist gesprek en 15 nieuwe mails over het coronavirus. “Even de appjes beantwoorden en terugbellen en dan doe ik verder”.

11u45:
Het is al bijna middag. Ik hoor het gepiep van de wasmachine die me roept om de was eruit te halen en neem mezelf voor om dan na het ophangen van de was en na het eten van ons middagmaal een paar uurtjes in de namiddag verder te werken.

De jongste is vandaag ‘mama’s hulpje’, d.w.z. dat ze gedurende de hele dag mee huishoudelijke taken moet uitvoeren, zoals de tafel dekken en opruimen of de vaatwasser legen.

12u45:
We hebben  gegeten en  de keukentafel is ‘netjes’ opgeruimd. Geen commentaar verder.

“Oh nee, ik ben vergeten de kinderen te vragen hun handen te wassen”. “Zucht”

Mijn telefoon gaat, het is mijn moeder. We bellen een 10-tal minuten en bespreken uiteraard uitgebreid de ‘corona-situatie’, vragen elkaar hoe het met de gezondheid is en dat van de kinderen, en klagen hier en daar over de maatregelen die er zijn genomen die ons het leven moeilijker maken.

13u00:
“Mamaaaa, wij moeten nog lezen”, roepen de kinderen. “Oja, juist”, stond op de planning.

De school verwacht natuurlijk van ons ouders, dat we de schooltaken overnemen. Dagelijks met de kinderen lezen, de maaltafels oefenen, rekenblaadjes laten invullen, woordjes schrijven enz.
De trainer van de voetbalploeg heeft filmpjes doorgestuurd op youtube om dagelijks 45 minuten in te oefenen.
En de juffrouw van de dansles heeft een ‘challenge’ op facebook gelanceerd zodat we de kinderen laten dansen en ze de pasjes voor de grote show niet zouden verleren.

Dit allemaal plannen we mee in elke dag als goede ouders om toch niemand te moeten teleurstellen. Noch de school, noch de sportverenigingen.

“Goed, we gaan lezen”. Uiteraard elk om beurt, want je moet naast ze gaan zitten om te horen dat het goed gaat.

14u00:
“Mamaaaa, we hebben nog geen spelletje gedaan”, zeggen ze in koor.

Elke dag een leuke activiteit samen had ik op de planning gezet, want ik vond het zo zielig dat ze zich maar de hele dag moesten bezighouden terwijl ik zou werken.
Ik moet lachen terwijl ik dit schrijf.

“Snel een spelletje kaarten en dan gaan jullie je toch echt even alleen moeten bezighouden hoor”, spreek ik ze toe.

14u45:
Wanneer ik me eindelijk terug aan mijn bureau installeer sus ik mezelf met de gedachte dat er andere dagen komen waarin ik meer tijd zal hebben om te werken. “Of ben ik egoïstisch dat ik wil werken terwijl er zoveel andere mensen in moeilijkheden zitten?”

Ik post op facebook een oproep waarin ik mijn hulp aanbied aan vrienden en familie die door de coronagekte geen tijd meer hebben om hun was of strijk te doen, of hun boodschappen.
“Iedereen moet toch zijn steentje bijdragen, toch?”

15u30:
Het is mij gelukt om in een halfuurtje om  taak af te werken. “Ik ben echt goed bezig”, spreek ik mezelf toe terwijl ik weet dat het niet waar is.

Intussen heeft de jongste, die ook wel de meest creatieve van de twee is, een briljant idee om iets in elkaar te knutselen met allerlei spullen die ik voor ze moet gaan uitzoeken.
“Als ik dat snel doe, dan is ze wel weer een tijdje zoet”, denk ik bij mezelf. Dus ik ga op zoek naar een wc rol, een stuk bubbelwrap, lijm, een schaar en een oud t-shirt waar ze in mag knippen.

Ik ben benieuwd!

15u45:
“Oei, ik ben vergeten eten uit de vriezer te halen voor deze avond” schiet het mij te binnen. “En ik moet drinken!” “Zucht”.

Ik kijk in de vriezer en merk dat ik boodschappen ga moeten doen, anders wordt het binnenkort boterhammen met chocopasta vrees ik. “Morgen ga ik wel boodschappen doen”.

16u30:
Even op de klok kijken of ik nog wat kan werken, maar het is ondertussen half 5 en ik zou deze avond soep maken en een gezonde maaltijd waar ik best wel even zoet mee ben. Dus ik beslis ermee te stoppen voor vandaag.

Morgen is een andere dag. “Zucht”.

Misbaar is het nieuwe onmisbaar

Perplex sta ik nog steeds, elke keer ik iemand iets zie doen dat op een heel andere manier veel efficiënter kan.
Het ergste is vaak dat mensen het wel weten, maar liever vasthouden aan oude gewoontes.

Ik werd ooit als interim ingezet om een medewerker te vervangen die langdurig afwezig zou zijn.
Ik kwam bij een groep collega’s terecht die al jaren meedraaide in de firma.

Even uitleggen wat ik moest doen en starten maar.

Het heeft er al altijd in gezeten om in vraag te stellen ‘waarom’ ik bepaalde dingen moet doen. Om de één of andere reden heb ik er nooit mee kunnen leven om orders op te volgen die geen enkel nut hebben, alleen doen omdat het ‘moet’; vraag maar aan mijn ouders… 😊

Maar goed, op je eerste job weet je van toeten noch blazen en dan doe je maar wat er gezegd wordt.

Koppig als ik ben, vroeg ik na een aantal dagen ‘waarom’ ik een bepaalde brief naar klanten moest uitsturen, aangezien de informatie die ik erin moest schrijven al vermeld stond in een ander officieel document. “Doe gewoon wat er je gevraagd wordt” luidde het.
Het zal wel zeker”, dacht ik dan.

Maar het idee dat ik mogelijks onnuttig werk aan het verrichten was, bleef mij achtervolgen.
Dus ik trok mijn stoute schoenen aan en nam het initiatief enkele klanten de vraag te stellen wat zij met deze brief deden na ontvangst ervan.
Wij klasseren het verticaal”, zei de ene. “Wij bewaren de brief, maar doen er verder niets mee”, zei de ander, enz.
Zo verzamelde ik vijf antwoorden en trok ermee naar het management.

Tot mijn grote verbazing werd mijn voorstel tot afschaffen van het ‘beruchte jobke’ goed ontvangen en mocht ikzelf, ‘de snotneus van de groep’ de beslissing aan mijn team voorleggen.

Vanaf die dag werd ik weggezet als betweter, klikspaan en klonk het zelfs dat ik ervoor wilde zorgen dat ze ontslagen zouden worden.

Euhm, pardon? Ik wou alleen maar helpen…

Hoewel ik had geleerd uit die ervaring dat je best niet achter andermans rug een probleem probeert op te lossen, was ik nog steeds niet te houden met mijn ‘waarom dan’ en ‘en wat als ik een fout maak’?
Het idee dat je zomaar routinetaken moet vervullen zonder erbij stil te staan of je nu echt efficiënt aan het werken bent, bleef aan mij vreten.

Het lukte mij om op een andere afdeling een aantal kleine zaken te verbeteren en ervoor te zorgen dat menselijke fouten zich zo min mogelijk zouden kunnen herhalen, maar meer dan dit zou ik niet kunnen realiseren, besefte ik. Tijd voor een nieuwe uitdaging.

In mijn verdere carrière ben ik stap voor stap processen gaan evalueren, onnodige taken werden afgeschaft en ik wilde van papieren documentatie naar digitaal documentbeheer overstappen.
Oei oei, wat zeg jij nu, zonder papieren vind ik niets terug hoor!”
“Waarom iets veranderen dat al jaren goed gaat?”
“Laat nu toch gewoon alles zoals het is”

Met veel doorzettingsvermogen, effectieve bewijzen en een optimistische aanpak slaagde ik er toch in mijn collega’s te overtuigen.

Wat ik tot op de dag van vandaag nog steeds frappant vind, is dat zoveel mensen geroutineerd zijn, vastgeroest als het ware in hun dagelijkse gewoontes terwijl de wereld rondom ons continue in beweging is.

Wat vorig jaar of drie jaar geleden nog werkte, kan vandaag helemaal anders zijn.

De kunst is om je steeds de volgende vragen te stellen:

  • Waarom doe ik dit?
  • Voor wie doe ik dit?
  • Handel ik op de meest efficiënte manier?
  • Kan ik mogelijks fouten maken en hoe kan ik ze voorkomen?
  • Als ik er morgen niet meer ben, kan iemand mij dan vervangen?

Bij efficiënt werken kijk je niet alleen naar jezelf, maar ook naar collega’s en management.

Maak jezelf misbaar, dan ben je van veel grotere waarde.